zondag 12 juli 2009

Sevilla, dinsdag 14 april 09

Vandaag iets meer dan 200 km zuidwaards, naar Sevilla.
Vanuit Baéna moet je eerst naar Córdoba, wat een enorme omweg lijkt. Manuel had ons op het hard gedrukt om het niet anders te proberen, want je deed er dan nog langer over dan drie uur.

Dit is één van de grote verschillen tussen Andalucië en Toscane, het is een pracht van een streek, maar wil je wat zien moet je enorme afstanden overbruggen. Na 2500 km is 200 km uiteraard slechts een kikkersprong.

Gaat het over de snelwegen heel vlot, dan is het in de Spaanse steden een totaal ander verhaal. Druk, hopen blik maar niet onmiddellijk parkeerplaatsen. Na een mooie rondrit door het historische en winkelcentrum van Sevilla, vinden we na het volgen van telbare P-pijltjes een ondergrondse.
Terug in het licht nemen we een foto om te weten waar we onze auto gestald hebben. Op de kaart en in de gids zoeken we naar onze eerste bezienswaardigheid. Na een aantal maal ronddraaien zien we dat we voor

La Maestranza staan, de arena


Wil je de Arena binnen zien dan betaal je 4€ per persoon voor een geleid bezoek, en krijg je er een rondleiding in het museum bij.

Klik zeker op hier (extreem groot) of op onderstaande foto (gewoon groot) om het panaroma te zien



Onze gids weet het goed uit te leggen in een voor alle toeristen verstaanbaar Engels (behalve de Fransen hadden liever een andere taal gehad, maar ze waren in de minderheid)


Tijdens de gevechten kost een plaatsje hier met gemak 250€ voor de goedkoopste plaatsen, hoog en in de zon. In de schaduw is het iets duurder, beneden dicht bij de actie betaal je vlug 800 €. Soms gebeurt het wel eens dat een stier over de afsluiting wipt. Je zit dan met je derrièrre midden in de actie. De duurste plaats is uiteraard de koninklijke loge.

Het Museo Taurino in de catacomben van de arena leert je bij over de stier.

Over het verloop van een stierengevecht.
In het eerste deel komt de matador voor de eerste maal de ring in met een grote roze lap. Daarbij wordt de kracht en de moed van de stier bepaald. Een stier die wegloopt wordt vervangen. Hierbij komen de picadores te paard helpen, en verwonden de stier met spiesen.

In het tweede deel wordt de stier verder afgemat door baderilleros die speren met weerhaken gebruiken.

In het derde deel komt de matador terug, met een kleine rode lap daagt hij de stier uit. De matador blijft zo stil mogelijk staan, en laat de stier zo dicht mogelijk langs hem passeren. Uiteindelijk brengt hij met zijn lans de estocada uit, en steekt de stier dood tussen de schouderbladen. Hiervoor moeten de voorpoten van de stier dicht bij elkaar staan. Is het publiek tevreden dan wordt de Torero beloond. Eén oor, twee oren en uitzonderlijk zelfs de staart.

We leren ook dat de beste torero's in de arena gestorven zijn.
Wanneer een stier een matador doodt, dan gaat ook de moeder (van de stier) naar het slachthuis.
Wanneer de stier een gevecht overleeft, dan mag hij zijn leven dartel verder zetten vrij in de wei.


De loodzware en onbetaalbare kledij van de toreador. Gouddraad en edelstenen. Hoe ze daarin bewegen is me een raadsel.




De patio van de paarden met kapel waar de toreros bidden voor het gevecht




Juist ja, we gaan verder.

We vinden onze weg naar het centrum, naar de kathedraal van Sevilla. Onderweg komen we nog een oude bekende tegen.

Onderweg zie ik typische beelden alsof ik in een Spaanse film ben beland. Er valt bij ieder personage op dit terras een verhaal te verzinnen.

Het plein wordt gevormd door de kathedraal en het bisschoppelijk paleis (foto hieronder)



La giralda
, de minaret, deel van de moskee, nu kathedraal. Een verwevenheid tussen religies die in Córdoba nog duidelijker zal zijn.




Een mooi pareltje vind je als je het steegje rechtover het bischoppelijk paleis in gaat. Je komt dan op de plaza Santa Marta. Stilte en schaduw in hartje centrum Sevilla.

Hier zou Geertrui zo de deur kunnen opensteken en ons binnen vragen.


Onze jeugd, onopvallend genietend van de spaanse gitaar.

We bezinnen ons of we al dan niet het real alcázar binnen gaan, want er staat een file. De lengte van de rij doet ons besluiten dat het gelijk niet mis moet zijn daarbinnen, als je buiten het toeristensten seizoen moet aanschuiven.

Maak nooit de fout hier niet binnen te gaan, want zoals zoveel parels in Andalucië is van buitenaf de schoonheid niet te zien.


Veel licht is er binnen niet, dus haal ik mijn statief uit de rugzak. Het uitschuiven en vastzetten van de poten en het monteren van de camera nemen veel tijd in beslag. Een wachter heeft ons de ganse tijd staan bekijken, en net als ik een foto wil nemen komt hij naar mij en met een brede glimlach: 'no statief'. Dan maar zonder want een flits gebruik in zo goed als nooit. Ik hou niet van de scherpe licht en wil de ruimtes altijd zo natuurlijk mogelijk te laten overkomen. Daarbij vind ik het belangrijk dat je de reële lichtinval kan zien. Dan maar andere zaken gebruiken als steun bij lange sluitertijden.


De gekleurde muurtegels zullen we nog veel tegenkomen in de streek.

Het is ook voor het eerst dat ik architectuur zie waarbij de detaillering en versiering een essentieel onderdeel van het geheel maken.


Weelderig kleurgebruik zowel buiten als binnen.

Het plafond.

Een nauwe doorgang .

fullsized picture

De typische Moorse bogen


Steeds andere decoraties voor de plafonds




Het gefilterde licht in een patio.

Behalve de schoolgroepen, zijn de meeste toerististen doodstil, overdonderd door de schoonheid.

Je weet eigenlijk niet of je wel genoeg rond kijkt, of je alles wel gezien hebt. Het lijkt niet mogelijk om alles in je op te nemen.

Heel rijk, moeilijk plaatsbaar met onze westerse achtergrond.

een enorme graad van detaillering

Onleesbaar ook.



Ik maak me de bedenking hoe het alhambra mooier kan zijn dat dit.

Als je denkt dat je het allemaal gezien hebt, word je nogmaals overdonderd door de schoonheid van de tuin.



Appelsienbomen blijken daar maar gewone straatbomen.



We vervullen dikwijls de functie van familiefotograaf, én de onderwerpen zijn tevreden met het resultaat.


Iedereen wordt echt ingezet, (ook zij waren tevreden met het resultaat) we moeten er een zeer professionele familie uit zien.

de schattige eendjes zie je niet op deze foto, maar ze zijn er wel.

Wat wil een koning eigenlijk nog meer?




Een beetje schaduw en een zuchtje wind.

Ook buiten zijn de pavilioenen mooi versierd en versierd.


De vermoeidheid begint te wegen, dus even verpozen in de tuin is welkom.
Toch blijven we uitvissen of we alles gezien hebben wat de moeite is, en wat de mooiste weg terug naar de parking is.

We moeten vooral verder.

We verlaten het Alcazar en wandelen door de wijk santa cruz terug naar de parking.


In de bar links drinken we onze dagelijkse café con leché, en doen we een beeje energie op.
Het is nog een mooie wandeling door de winkelstraten van het historische centrum van Sevilla.



We besluiten op de terugweg, toch ook weer 200 km een restaurant te zoeken om te eten.
Aangezien ik niet echt zin heb om de omweg via Cordoba te doen, stoppen we in bar langs de snelweg. Bij de eerste durven we niet echt stoppen, de spagettiwestern wordt te reëel. Iets verder ziet het er niet veel beter uit. Binnen valt het eigenlijk allemaal mee. De jeugd blijft wel in de auto zitten, paps en mams bestellen hun café con leché aan de bar, en met de michelin kiezen we Las Camachas in Montilla uit.

De straat vinden we niet terug op onze gps, maar hoe moeilijk kan een restaurant vinden zijn?
We hebben het centrum van Montilla verschillende keren gezien. We stopten aan een bar, niemand kende de weg, we vroegen het aan een krantenkiosk: 'aqui' en met een hele uitleg op papier hebben we nogmaals het centrum doorkruist.

Het begon ondertussen te regenen, ik zet de auto aan de kant, stap uit en ga recht op een plaatselijke donna af. Die zet het me daar op een schreeuwen, zodat een andere man zijn auto komt uitgestapt. Ik leg hem mijn probleem uit. Hij weet het zijn, hij probeert het me uit te leggen, maar bedenkt dan 'volg me maar, ik zal voorrijden'. Door de straten van Montilla komen we uiteindelijk bij de grote baan waar we eerst vandaan kwamen. We waren er gewoon straal voorbij gereden.

Druk was het daar niet echt. In de bar zat wel wat volk die niet veel aandacht aan ons gaf. In een zaal zat een ganse familie uitbundig te eten terwijl ze tv keken. Wij mochten naar het restaurant. We zaten daar alleen. De ober zette de verwarming aan zodat het er toch gezellig werd.

We bestelden zonder schroom twee voorgerechten met vier borden:
Ensalada de casa al atún natural (tonijn met veel groen)
Alcachofas al Montilla (artisjokken)

als hoofdgerecht
Pescados a la sal (vis in zoutkorst)
Cordero ala miel de Jara (lamsbout met honing)
Rabo de toro (de staart van de stier, bleek toen het op tafel kwam)
solomillo camachas (steak)

en als toetjes onder andere
leche frita (inderdaad gefrituurde melk)

Het klinkt allemaal lekkerder dan het was. Het vlees was nogal gekookt, behalve de steak dan. De vis was overgaar. en de leche frita is een plaatselijke specialiteit die ik niet echt kan aanraden.
Slecht was het nu ook weer niet, maar de vermelding met twee vorkjes in de michelin vind ik overdreven. Ik ben er zeker van dat we in het centrum van Montilla betere restaurants gepasseerd hebben.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten